OCKENBURGH – ZUIDERPARK – OCKENBURGH
Sept. 1939. De 2e wereldoorlog breekt uit. Ook de sport moet haar offer aan deze moloch brengen. LENS verjaagd van Ockenburgh. Onze stemming is in mineur. “Partir, c’est mourir un peu”.
De LENSrevue No 2 van December 1939 vermeldt:
Ik stond perplex, paf, geslagen
bij wat ons nu weer kwam belagen,
nu op hogerhand georderd
ons Ockenburgh werd “gevorderd”.
O, Ockenburgh, aan jou onz’ groet
nu LENS je grond verlaten moet.
Je mooi complex, je clubgebouwen,
we zijn beslist van je gaan houwen:
want LENS en Ockenburgh was één.
We zijn bedroefd, we gaan nu heen!
Jij bracht weer roem en vaak victorie.
Jij zal daar staan in de historie
als het symbool van ’t nieuwe leven
mede door jou aan LENS gegeven.
Maar als straks alles is gedaan,
hijst ons Blauw-Wit weer fier zijn vaan
op je gebouwen, aan je mast;
want LENS keert weer, ook dat staat vast!
En al kwam men ons verjagen,
nimmer zullen wij versagen;
LENS zal vast niet despereren
en als straks de kansen keren,
staat daar het oude Lensgebouw
nog hecht en sterk, want Lens is trouw!
Dus hand in hand,
als één geheel houden wij stand.
Elk doe zijn deel!
Sept. 1948. 9 jaren later.
De gemeente wenst het contract met Lenig en Snel betreffende het bespelen der velden in het Zuiderpark niet te continueren. De gronden krijgen wegens gebrek aan speelruimte in het park (sic) hun oorspronkelijke bestemming weer. LENS keert terug naar Ockenburgh.
l’Histoire se répète! De profetie wordt werk’lijkheid!
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het staat er met een simpel woord:
het Zuiderpark het schoonste oord,
de “long” van ‘s-Gravenhage,
Is voor ons L.en S. taboe.
Nóg even en …. de poort valt toe.
Weer komt men ons verjagen!
O, Zuiderpark,o lustwarand,
aan jou heeft LENS haar hart verpand,
Ze is in jou herboren.
D’ oorlog voerde haar in je schoot,
bij jou werd LenS weer groot,
zo groot als nooit te voren!
We hielden van je frisse groen,
je plassen en de voetbalschoen
van LENS’ sportieve helden
beroerde graag je grastapijt.
Het clublied klonk naar wijd en zijd
over je groene velden!
De jeugd dartelde in je wei.
De jongensstem, zorg’loos en blij
klonk met ’t gejuich der ouden,
wanneer een echt sportief gevecht
weer op je bodem was beslecht,
de grond waarvan we houden:
Het afscheidnemen valt ons zwaar.
Jij waart ons voetbalhome nietwaar,
ons uit en thuis, onz’ woning.
Al was je gronds somtijds wat nat,
je lag daar aan de rand der stad
als ’t lustoord van een koning!
En ons past thans een afscheidswoord.
Of beter nog’. in schoon accoord
klink’ onze zang over je dreven.
Komt, mannen, heft Uw clublied aan,
hijs voor de laatste maal Uw vaan,
vóór ‘t blauw en wit zal reven!
Komaan, Blauw-Wit, keer blijde weer
naar ’t oude plekje van weleer.
Laat daar je stem weer horen.
Het zij een echt “joyeuse rentrée”
daar aan de duinen, bij de zee
waar je eens werd geboren!
Waai uit daar, dierbaar wit en blauw.
U zeggen we onwrikbaar trouw.
UW glorie zij ONS streven.
Met U gevoelen wij ons één;
voor U zullen wij als voorheen
al onze krachten geven!
JAN KNUT.
De LENSrevue september 1948